In deze Masterclass praat David van den Berg ons bij over de huidige stand der zaken.

Trauma & Psychose

 

Trauma en psychose kunnen op verschillende manieren met elkaar in verband staan. Wij maken onderscheid tussen de volgende interacties, waarbij we trauma, psychose en PTSS onderscheiden:

  1. Psychose en PTSS kunnen samen voorkomen
  2. Psychose kan voor de persoon een traumatische betekenis hebben
  3. Trauma’s dragen op directe wijze bij aan psychose
  4. Trauma’s dragen op indirecte wijze bij aan psychose

Allereerst zien we dat zo’n 16% van de mensen die in zorg zijn voor een psychotische stoornis in Nederland daarnaast ook een PTSS heeft. Deze mensen hebben ernstigere klachten en functioneren slechter dan mensen met een psychotische stoornis zonder PTSS. Helaas wordt een PTSS in de meeste gevallen niet opgemerkt bij mensen die in behandeling zijn voor psychose. Gelukkig hebben we tegenwoordig een goed screeningsinstrumenteen goed screeningsinstrument.

Ten tweede zien we dat het meemaken van een psychose een traumatische betekenis heeft voor veel mensen. Mensen kunnen doodsangsten uitstaan en vrezen voor hun leven. De handelwijze van dienstverleners (politie bijvoorbeeld) en behandelaren in reactie op de psychose kunnen als traumatisch ervaren worden, bijvoorbeeld bij opsluiting of gedwongen opname. Nare ervaringen met medepatiënten in de GGZ kunnen tevens als trauma beleefd worden. Dit soort nare ervaringen kunnen tot een PTSS leiden.

Ten derde verhoogt het meemaken van trauma’s de kans op psychosen sterk. Onderzoekers zijn het er nog niet over eens of bepaalde trauma’s ook gerelateerd zijn aan specifieke symptomen van psychose (bijvoorbeeld seksueel misbruik aan stemmen horen en opgroeien in een onveilige omgeving aan overmatige achterdocht), of dat het meemaken van trauma de kans op psychotische klachten in het algemeen vergroot. De relaties tussen trauma’s en psychose zijn soms erg duidelijk en direct. Zowel stemmen als achterdocht ontstaan regelmatig direct na een schokkende ervaring. Soms is die ervaring slechts een trigger, maar soms komt die ervaring ook direct terug in de psychose. Sommige stemmenhoorders horen bijvoorbeeld de stem van een dader of een stem die exact dezelfde dingen zegt die ooit tijdens traumatische ervaringen gezegd zijn. Bij achterdocht kan hetzelfde fenomeen spelen. De kernpersoon in het complot is bijvoorbeeld een pestkop van vroeger of de achterdocht ontstond direct na het meemaken van een ernstig agressie incident en richt zich op de dader daarvan.

Als laatste zien we dat trauma op indirecte wijze bij kan dragen aan het ontwikkelen van psychotische klachten. Iemand die als gevolg van ernstige trauma’s een negatief zelfbeeld heeft, zal mogelijk een onderworpenheid hebben aangeleerd ten opzichte van anderen. Het kan dan gebeuren dat als die persoon ook nog stemmen hoort, hij of zij zich tegenover die stem net zo gedraagt als er vanuit de traumatisering is aangeleerd; onderworpen en bang. Zo wordt de interpretatie van en omgang met stemmen bemoeilijkt en meer psychotisch door traumatisering. Ook zullen mensen die daadwerkelijk bedreigingen, discriminatie of emotionele onveiligheid hebben ervaren later eerder geneigd zijn met overmatige achterdocht te reageren. Trauma’s dragen bij aan het ontwikkelen van negatieve opvattingen over het zelf, anderen en de wereld. Die negatieve beelden hebben invloed op de manier waarop mensen reageren op stemmen en hoe ze de bedoelingen van anderen inschatten.

Niet alle psychosen komen voort uit trauma’s, maar in alle psychosen komen levenservaringen tot expressie, soms als oorzaak, soms in de uitingsvorm. Er zit altijd een verhaal achter de psychose, er zit betekenis in, en het is belangrijk om dat samen met de cliënt te gaan begrijpen. Het bespreken van de levensgeschiedenis en het uitvragen van eventuele trauma’s zou dus routine moeten zijn in de GGZ. Kijk bij ‘Tools’ voor praktische hulpmiddelen  hierbij.